Bouwen we te veel datacenters? De hoofdpijn van de AI-boom

18

De technologiewereld gonst van een ‘AI-zeepbel’, die beelden oproept van rampzalige marktinstortingen en ongerealiseerde beloftes. De situatie zou echter genuanceerder kunnen zijn dan een eenvoudig boom-en-bust-scenario. Zie het zo: zelfs goede beleggingen kunnen verslechteren als ze worden overspeeld.

De kern van het AI-infrastructuurdilemma ligt in een fundamentele discrepantie: de duizelingwekkende snelheid van de ontwikkeling van AI-software versus het ijskoude tempo van het bouwen en uitrusten van datacenters, de enorme computerhubs die deze ontwikkelingen mogelijk maken. Het duurt jaren om deze kolossale faciliteiten te bouwen en uit te rusten met de allernieuwste hardware. Tegen de tijd dat ze operationeel worden, kunnen verschillende dingen drastisch veranderen.

Het ingewikkelde web van leveranciers dat het AI-ecosysteem voedt, is ongelooflijk dynamisch. Precies voorspellen hoeveel rekencapaciteit we over een paar jaar daadwerkelijk nodig zullen hebben, lijkt op turen in een kristallen bol. Cruciaal is dat het niet alleen om het ruwe gebruiksvolume gaat; het hangt af van hoe mensen AI zullen gebruiken en of er onvoorziene doorbraken plaatsvinden op gebieden als energie-efficiëntie, chipontwerp of krachtoverbrenging.

De enorme omvang van deze weddenschappen voegt nog een extra laag complexiteit toe. Neem het ‘Stargate’-project – een kolossale onderneming onder leiding van Oracle, OpenAI (de maker van ChatGPT) en SoftBank, met een prijskaartje van $500 miljard alleen al voor de AI-infrastructuur. Om de zaken in perspectief te plaatsen: dit komt bovenop het bestaande cloudservicescontract van Oracle ter waarde van 300 miljard dollar met OpenAI. Meta blijft ook niet achter en belooft de komende drie jaar maar liefst 600 miljard dollar aan infrastructuur te besteden. Deze toezeggingen vallen in de schaduw van eerdere investeringen in technologie, waardoor het moeilijk wordt om de volledige gevolgen ervan te overzien.

Te midden van deze wervelwind van investeringen blijft er echter een vraagteken hangen bij de vraag naar AI-diensten. Een recent onderzoek van McKinsey werpt licht op de realiteit: hoewel de meeste bedrijven in een bepaalde hoedanigheid met AI experimenteren, hebben slechts weinigen dit van ganser harte omarmd. AI bewijst zijn waarde in niche-gebruiksscenario’s en het stroomlijnen van bepaalde processen, maar heeft nog geen volledige bedrijfsmodellen op grote schaal gerevolutioneerd. In wezen blijven veel bedrijven voorzichtig optimistisch en wachten ze af hoe AI hun sector echt zal hervormen voordat ze de diepte induiken. Als datacenters worden gebouwd op basis van de verwachting van een explosieve, onmiddellijke vraag van bedrijven, kunnen ze een tijdje overbebouwd en onderbenut raken.

Wat de spanning nog verder vergroot, is de altijd aanwezige dreiging van fysieke beperkingen. Zelfs als het AI-gebruik zoals voorspeld explodeert, kan de traditionele infrastructuur daar mogelijk geen gelijke tred mee houden. Satya Nadella, CEO van Microsoft, heeft onlangs zijn grotere bezorgdheid geuit over de beschikbaarheid van datacenterruimte in vergelijking met het tekort aan chips (“Het is geen kwestie van het aanbod van chips; het is het feit dat ik geen warme schelpen heb om op aan te sluiten”).

Bovendien hebben bestaande datacenters moeite om aan de stroombehoefte van geavanceerde AI-chips te voldoen. Het elektriciteitsnet en de fysieke infrastructuur die tientallen jaren geleden zijn ontworpen, waren eenvoudigweg niet ontworpen voor dit niveau van rekenintensiteit. Deze mismatch creëert een recept voor kostbare knelpunten, ongeacht hoe snel de software- of chiptechnologie zich ontwikkelt. Terwijl Nvidia (een toonaangevende GPU-fabrikant) en OpenAI in razend tempo vooruitgang boeken, blijft het vermogen van de wereld om hen bij te houden aanzienlijk achter.

De toekomst van AI hangt niet alleen af ​​van code en algoritmen, maar ook van een fundamentele verschuiving in ons vermogen om stroom te genereren, distribueren en consumeren. Het bouwen van voldoende datacenters kan het makkelijke gedeelte zijn; ervoor zorgen dat ze over de nodige capaciteit beschikken om effectief te kunnen functioneren zou wel eens het ware knelpunt kunnen blijken te zijn – een knelpunt dat zou kunnen bepalen of dit werkelijk een tijdperkbepalende technologische revolutie is of een zoveelste cyclus van hype gevolgd door desillusie.